Herinnert u nog dat vorig jaar een trouwjurk van Hirsch te zien was op de afdeling special collections van het Rijksmuseum? Nu is de kostuumvitrine opnieuw ingericht en opnieuw zijn er objecten van Hirsch te bewonderen in “De garderobe van mevrouw B.”

Voordat Germaine Adeline Brusse-Urtebise (1903-1997) in 1932 trouwde met de Amsterdamse makelaar in tabak Adrianus Brusse werkte zij als mannequin en eerste verkoopster bij het Brusselse modehuis Maison Borgeaud. Dat leverde haar onder andere de opdracht op om in 1926 in Parijs de uitzet samen te stellen voor de Zweedse prinses Astrid, die later dat jaar trouwde met de Belgische kroonprins Leopold. Daarnaast was haar werk bij Borgeaud van grote invloed op haar latere kledingkeuze.

De garderobe van mevrouw B. in het Rijksmuseum Amsterdam

Als echtgenote van een (belangrijke) zakenman werd van mevrouw Brusse verwacht dat zij er representatief uitzag en daarom werd zij na haar huwelijk klant bij het modehuis waar zij eerder had gewerkt. Zij kocht er bijvoorbeeld twee pyjama’s om gasten in te ontvangen, wat enigszins gewaagd, maar ook erg modieus was in de jaren dertig. Ook andere kledingstukken kocht zij bij Belgische modehuizen, die vaak net als Borgeaud hofleverancier waren. Zo liet zij bijvoorbeeld bij Watrigant-Thévenet, waar haar lingerie vandaan kwam, een nachtjapon en bedjasje uit de film The love parade namaken en kocht zij op maat gemaakte schoenen bij Alfred van Goethem. Haar hoeden schafte mevrouw B. aan in Parijs, onder andere bij Legroux Soeurs.

De garderobe van mevrouw B. in het Rijksmuseum Amsterdam

Brusse-Urtebise was echter niet alleen klant bij buitenlandse modehuizen. Na het overlijden van ‘madame Borgeaud’ in 1948 werd zij klant bij de Amsterdamse couturière Kruysveldt-De Mare, die in licentie kopieën maakte van ontwerpen van bekende modehuizen als Balenciaga, Dior en Jacques Fath. Bovendien was zij klant bij Hirsch & Cie in Amsterdam. Dat blijkt uit twee dozen in de collectie van het Rijksmuseum, die te zien zijn in de tentoonstelling. Zij prikkelen de verbeelding en roepen vooral de vraag op wat er ooit in heeft gezeten. Waren het misschien de lange zwarte handschoenen van het Franse modehuis Alexandrine, die in Nederland onder andere bij Hirsch werden verkocht? Maar wellicht kocht mevrouw B. ook parfum bij Hirsch, aangezien op één van de dozen “breekbaar” stond geschreven. Dat blijft een raadsel.

Dat de garderobe van mevrouw B. grotendeels intact is gebleven is uniek en niet alleen interessant voor wie onderzoek doet naar mode, maar ook voor de geschiedenis van consumptie en gender. Het biedt een goed inkijkje in de kledingkast van een welgestelde vrouw met een passie voor mode in de periode tussen circa 1930 en 1990. Hoewel wij niet weten wat Brusse-Urtebise bij Hirsch kocht is het wel mogelijk de dozen in hun oorspronkelijke context te plaatsen, doordat zij deel uitmaken van een groter geheel. Daardoor biedt de garderobe van mevrouw B. een beeld van het consumptiegedrag van een klant van Hirsch en dat werpt een beter licht op de positie van het modehuis in zowel de nationale als internationale modewereld.

Doos van Hirsch in het Rijksmuseum Amsterdam

Meer weten?

Meer foto’s van de tentoonstelling vindt u op mijn Facebookpagina. Wil je meer weten over het Amsterdamse modehuis Hirsch & Cie? Lees dan mijn boek over de geschiedenis van dit modehuis, dat is verschenen bij Uitgeverij Verloren.

Bestel hier het boek ‘Hirsch & Cie Amsterdam (1882-1976)’

Share