Op Internationale Vrouwendag 2018 publiceerde ik een blogpost over vrouwen die werkzaam waren bij Hirsch & Cie Amsterdam. Eén van hen was Flora Baggers-Gompers. Ik wist dat zij in 1911 in dienst trad van het Amsterdamse modehuis, maar wat haar functie precies was kon ik destijds niet achterhalen. Tot ik begin dit jaar een mailtje kreeg van de achterkleindochter van Flora Baggers-Gompers. Zij wist mij te vertellen dat haar overgrootmoeder bij Hirsch verantwoordelijk was voor de nouveautés, oftewel tassen, handschoenen en sjaals. ‘Mocht je meer willen weten, dan kan mijn moeder je meer vertellen want zij heeft als kind maar ook als jonge vrouw haar oma Flora meegemaakt.’ Er volgde een interview met de kleindochter van Flora Baggers-Gompers, en zodoende kan ik nu haar levensverhaal delen.

Flora Baggers-Gompers was de tweede dochter van diamantslijper Emanuel Gompers en winkelierster Sara Schoontje Parser. Zij werd geboren op 8 maart 1892. Haar oudere zus Betje was twee jaar eerder, in 1890 geboren, en na Flora volgde nog broertje Samuel in 1894. Na de geboorte van Samuel vertrok het gezin Gompers in 1894 naar Parijs. Volgens Flora’s kleindochter woonde het gezin in de Marais, de joodse buurt van Parijs, waar veel mensen woonden die net als Emanuel Gompers werkzaam waren in de diamantindustrie.

Flora Baggers-Gompers
Links: huwelijksfoto van Flora Gompers en Herman Baggers (1919); Rechts: portretfoto van Flora Baggers-Gompers, gemaakt bij haar 25-jarig jubileum bij Hirsch (1936). Beide foto’s zijn gemaakt door atelier J. Merkelbach, dat was gevestigd in het Hirschgebouw op het Leidseplein. Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Dreyfusaffaire

In de tijd dat de familie Gompers in Parijs woonde, speelde in Frankrijk ook de Dreyfusaffaire. De Joods-Franse officieer Alfred Dreyfus (1859-1935) werd ervan beschuldigd een Duitse spion te zijn. Op 15 oktober 1894 werd hij hiervoor veroordeeld, maar deze veroordeling bleek achteraf gebaseerd te zijn op valse verklaringen en documenten. Dreyvus werd uit zijn rang gezet en tot een levenslange gevangenis op Duivelseiland veroordeeld. Diverse mensen spanden zich in de jaren daarna in om de onschuld van Dreyfus te bewijzen. Onder hen was ook de schrijver Emile Zola, die in 1898 een open brief stuurde aan de president van Frankrijk met de titel J’accuse…! In 1899 kreeg Dreyfus gratie en werd hij vrijgelaten, maar pas in 1906 werd hij helemaal vrijgesproken en kwam er een definitief einde aan de affaire.

De Dreyfusaffaire legde het antisemitisme in Frankrijk op pijnlijke wijze bloot. Ook de familie Gompers had hiermee te maken. Het zou één van de redenen geweest zijn dat de ouders van Flora besloten om met het gezin terug te keren naar Nederland.

Terug in Amsterdam trad Flora 5 februari 1911 in dienst van Hirsch & Cie Amsterdam. Hier kwam het goed van pas dat zij vloeiend Frans sprak, aangezien de clientèle in het Frans werd aangesproken. Dit was immers de taal van de elite. Nederlands leerde Flora uiteindelijk ook goed spreken, maar schrijven zou altijd lastig blijven.

Vrouw met cachet

Bij Hirsch werd Flora Gompers cheffin van de afdeling nouveautés. Dit betekende dat zij verantwoordelijk was voor de tassen, handschoenen, hoeden, sjaals en andere accessoires. Meerdere keren per jaar ging zij naar Parijs om inkopen te doen. ‘Zij was een zakenvrouw,’ aldus haar kleindochter. ‘Zij vond het heerlijk om te werken en te reizen. Mijn grootmoeder had cachet. Ze stifte haar lippen en zag er heel verzorgd uit.’

Op 21 augustus 1919 trouwt Flora Gompers met de negen jaar oudere Herman Baggers. Hij kwam op 4 maart 1883 in Amsterdam ter wereld als jongste kind van sigarenmaker Machiel Marcus Baggers en naaister Abigael Cassoeto. Hij had zes oudere broers en zusters: Marcus (1867), Mozes (1869), Elisabeth (1873), Helena (1875), Samuel (1877) en Anna (1881). Vanaf 1904 was Herman Baggers werkzaam lid van de Algemene Diamantbewerkersbond, zo blijkt uit het archief van deze vakbond. Ten tijde van zijn huwelijk met Flora Gompers was hij in navolging van zijn vader echter sigarenmaker geworden, zo geeft de trouwakte aan.

Tijd ver vooruit

‘Mijn grootmoeder was haar tijd ver vooruit,’ aldus de kleindochter van Flora Baggers-Gompers. ‘Ze bleef gewoon werken tijdens haar huwelijk. Haar schoonzus deed het huishouden. Toen ze zwanger was, wist ze dat eerst niet eens. Ze kwam er pas achter toen zij flauwviel bij Hirsch.’ Op 1 mei 1921 werd de enige dochter van Herman Baggers en Flora Baggers-Gompers in Amsterdam geboren. Zij kreeg de naam Bertha (Betty).

Vanaf 1924 woonde het gezin Baggers op de Topaasstrat 7II in bij Elisabeth Baggers, de oudere zus van Herman. Ook een andere zus van Herman, Helena, woonde bij hen in. Hier woonden zij tot in de Tweede Wereldoorlog. Van de bewoners van de Topaasstraat 7II overleefden alleen Flora en Betty Baggers de oorlog. Herman, Elisabeth en Helena werden alle drie in 1942 vermoord in concentratiekamp Auschwitz.

Tweede Wereldoorlog

‘Voor de oorlog had mijn moeder acteerlessen van Kurt Gerron, een Joods-Duitse acteur die ook in De Blauwe Engel speelde,’ vertelt de kleindochter van Flora Baggers-Gompers. ‘Hij raadde haar aan om onder te duiken zodra de oproep voor transport naar Duitsland kwam. Dat heeft zij toen gedaan.’ Betty dook op verschillende adressen op de Veluwe onder en bracht het laatste deel van de oorlog door op een boerderij in Baarn.

Flora leed aan tuberculose. ‘De hele familie had daar last van,’ aldus haar kleindochter. ‘Haar vader was gestorven aan de ‘vliegende tering’ zoals ze dat noemden.’ Flora lag daarom tijdens de oorlog in het ziekenhuis. ‘Een dag voordat het hele ziekenhuis leeg werd gehaald, is mijn vader haar komen halen. Verkleed als verpleegster heeft hij haar het ziekenhuis uit gesmokkeld.’ Flora dook onder bij streng gereformeerde mensen in Hilversum en bracht de laatste drie jaar van de oorlog binnen door.

Nerveus en angstig

Na de oorlog bleef zij in Hilversum wonen. Flora was haar hele familie en al haar bezittingen kwijtgeraakt tijdens de oorlog. ‘Zij was een wrak,’ aldus haar kleindochter. ‘Ze was heel nerveus en angstig. Ze had ook epileptische aanvallen gekregen doordat zij alsmaar opgesloten zat. Daardoor kon ze niet meer bij Hirsch werken. Wel gaf ze nog Franse conversatielessen, maar dat deed ze vooral omdat ze het leuk vond. Maar bij Hirsch werken ging niet meer.’

Wel ging zij nog eens met haar kleindochter terug naar het modehuis op het Leidseplein. ‘Zij was toen nog altijd een personality daar,’ verklaart haar kleindochter. ‘Iedereen sprak haar aan met juffrouw Flora, net als voor de oorlog.’ Flora vertelde haar kleindochter dat koningin Wilhelmina ook bij Hirsch kwam, maar dat het uit den boze was om de koningin direct aan te spreken. ‘Als er dan bijvoorbeeld nieuwe sjaals waren binnengekomen zei je dat niet tegen de koningin. Nee, dan zei je tegen de hofdame: ‘Er zijn zojuist prachtige nieuwe sjaals binnengekomen.’ En dan zei die hofdame dat weer tegen de koningin. Zo ging dat.’

Laatste jaren in Den Haag

De laatste jaren van haar leven woonde Flora Baggers-Gompers bij haar kleindochter in Den Haag. ‘Mijn vader was zeer gewelddadig,’ vertelt de kleindochter van Flora. ‘Dus toen ik oud genoeg was ben ik op een dag vertrokken. En ik heb mijn moeder meegenomen. Mijn grootmoeder bleef helemaal alleen achter in Hilversum en schreef toen hartverscheurende brieven waarin stond dat ze zo eenzaam was. Dus toen hebben we haar opgehaald en naar Den Haag gebracht.’

Flora Baggers-Gompers overleed in 1969 op 77-jarige leeftijd in Den Haag, als gevolg van een hersenbloeding. ‘Zij was een charmante, levendige vrouw die het lef had door te leven. We waren dol op haar.’ Haar dochter Betty werd 96 jaar en stierf in 2018, eveneens in Den Haag.

Share