Het is inmiddels november, de Maand van de Geschiedenis is alweer voorbij. Als reizende reporter heb ik mooie, interessante, inspirerende en leerzame activiteiten bijgewoond. Van criminele vrouwen tot verzetsvrouwen en van de kiesrechtactivisten van honderd jaar geleden tot de feministes van nu – ze zetten mij nog meer aan het denken over het thema zij/hij dan ik al deed.
Op de eerste dag van de Maand van de Geschiedenis ging ik naar ‘Van Korset tot Papadag‘ in Zwolle. Daar trad Eveline van Rijswijk op met (een deel van) haar onewomanshow ‘De Première’. Zij vertelde onder andere over Marga Klompé, die in 1956 namens de Katholieke Volkspartij (KVP) de eerste vrouwelijke minister van Nederland werd. Dat wist ik wel, maar nu pas vroeg ik mij af of mijn katholieke grootmoeder destijds op Klompé had gestemd. Vond zij het überhaupt belangrijk om te stemmen en deed zij dat ook? Of machtigde zij misschien wel haar echtgenoot – mijn grootvader – om voor haar te stemmen? Ik wilde dat ik het haar nog kon vragen.
Ik zou mijn grootmoeder ook willen vragen of zij zich kon herinneren dat vrouwen kiesrecht kregen. Mijn grootmoeder was toen pas een jaar of negen, maar misschien maakte het vrouwenkiesrecht op haar net zoveel indruk als het vijftigjarig jubileum van de bevrijding op mij maakte toen ik negen was? En wat vond mijn grootmoeder ervan dat zij handelingsonbekwaam werd toen zij in 1941 met mijn grootvader trouwde? Ook daarover vertelde Van Rijswijk. Tot 1957 hadden gehuwde vrouwen geen zeggenschap over hun eigen financiën. Zij mochten alleen een arbeidscontract tekenen met toestemming van hun man. Ik heb mijn grootmoeder er nooit iets over horen zeggen.
Over de Tweede Wereldoorlog heb ik wel iets kunnen vragen. Ik wist dat mijn grootouders onderduikers hadden en was als tiener heel benieuwd hoe mijn grootmoeder dat had ervaren. Zij was in 1941 getrouwd en kreeg kinderen tijdens de oorlog. Om dan ook nog onderduikers in huis te hebben leek mij een risico. Mijn grootmoeder haalde simpelweg haar schouders op. Voor haar was het de normaalste zaak van de wereld dat je andere mensen hielp. Voor de rest ging het leven tijdens de oorlog gewoon door, volgens haar.
Mijn grootmoeder had niet het gevoel dat zij een bijdrage leverde aan ‘de geschiedenis’. Geschiedenis was iets dat zich lang geleden en ver weg afspeelde. Daar maakte zij geen deel van uit. Zij leefde gewoon haar leven. Daaraan dacht ik tijdens het historisch café van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en Jonge Historici, dat over verzetsvrouwen ging. Mijn grootmoeder mocht dan beweren dat wat zij deed onbelangrijk was, en misschien geloofde zij dat ook wel daadwerkelijk. Maar misschien kwam dat ook doordat er nauwelijks aandacht was voor vrouwen in het verleden. Wellicht identificeerde mijn grootmoeder zich niet met de geschiedenis, omdat zij zichzelf daarin niet gerepresenteerd zag. Geen wonder dat zij het gevoel had dat het iets was dat zich lang geleden afspeelde en dat niet over haar ging. Een mooi inzicht, dat ik kreeg dankzij deze Maand van de Geschiedenis en het thema zij/hij.