Wat is een persoonlijk archief? Kunnen we in de toekomst alles bewaren, en herinneren? Hoe ga je als historicus of biograaf om met bronnen, zoals necrologieën en foto’s? Het waren enkele vragen die aan de orde kwamen tijdens de workshop ‘Working with the biographical archive’ van het Centrum voor Genderstudies van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG), die ik afgelopen maandag bijwoonde. Met ’the biographical archive’ worden de bronnen bedoeld die gebruikt kunnen worden bij het schrijven van een biografie, waaronder foto’s, egodocumenten en necrologieën.

Personal Digital Archives

De dag werd geopend door dr. Susan Aasman (RuG), die een keynote lezing hield over persoonlijke digitale archieven. De vraag die in haar lezing centraal stond was: kunnen we dankzij nieuwe technologieën in de toekomst alles bewaren, zodat wij ons speciale momenten beter kunnen herinneren? Er zijn talloze projecten, waarbij getracht wordt het leven van iemand geheel in kaart te brengen. Daarbij is het idee vaak dat mensen alles moeten vastleggen, zodat de bijzondere gebeurtenissen teruggevonden en opnieuw beleefd kunnen worden.

When thinking about memory, we must start with forgetting (Aleida Assmann)

Er zitten echter nogal wat haken en ogen aan deze nieuwe technologieën. Ten eerste helpen zij volgens Aasman niet beter herinneren, maar worden mensen door derde partijen, zoals Facebook, herinnerd aan gebeurtenissen uit het verleden, waarbij geen onderscheid gemaakt wordt tussen belangrijke en onbelangrijke feiten. Dit is een passieve en kwantitatieve manier van herinneren. Daarnaast veranderen technologieën continu en kunnen data verloren gaan. Bovendien kan de vraag gesteld worden in hoeverre de privacy van gebruikers van nieuwe technologieën geschonden wordt en van wie de data is. Nieuwe technologieën betekenen dan ook niet het einde van het vergeten volgens Aasman. Wij zullen nooit weten of wij genoeg of de juiste dingen hebben bewaard. Voor de historici van de toekomst bieden de nieuwe technologieën een ander perspectief op de geschiedenis, maar nog altijd bieden zij geen compleet beeld van het verleden.

Obituaries and Commemorative Sources

Na een korte koffie- en theepauze was het tijd voor de eerste workshop van de dag. Lisa Stanfeldt-Winter (University of Stockholm) sprak over necrologieën, waarna de deelnemers aan de workshop zelf aan de slag mochten met necrologieën van Elsa Enäjärvi-Haavio, de eerste vrouw met een doctorstitel in de antropologie en de eerste vrouwelijke universitair hoofddocent in Finland. Wat opviel was dat zij na haar dood in de lokale krant vooral werd herinnerd vanwege haar wetenschappelijke prestaties, terwijl mensen en organisaties die haar kenden haar als persoon prezen. Daarbij werd licht de nadruk gelegd op Enäjärvi-Haavio als vrouw en als moeder.

Anna Cabanel (RuG) vertelde vervolgens kort iets over gedenkboeken van de Universiteit van Oslo. In deze gedenkboeken schreven de studenten 25 jaar na het begin van hun studie wat hun achtergrond was, wat zij na hun studie waren gaan doen, of zij reisden en wat voor activiteiten zij verder ondernamen. Na de korte inleiding door Cabanel vergeleken de deelnemers drie van de teksten van de studenten.

Photographs and Visual Sources

De tweede workshop van de dag ging over visuele bronnen, met name fotografie. Voor haar boeken Lieve Dr. Jacobs en de biografie van Aletta Jacobs inventariseerde Dr. Mineke Bosch de foto’s die er van Aletta Jacobs waren. De foto’s die daarvoor bekend waren waren voornamelijk afkomstig uit de herinneringen van Jacobs en waren niet altijd juist, zoals bleek in het geval van het ouderlijk huis van Jacobs.

Van veel foto’s weet Bosch nog altijd niet de exacte ontstaansgeschiedenis. Doordat foto’s niet altijd als archiefstuk werden gezien of uit albums werden verwijderd, is hun oorspronkelijke context vaak onbekend. Ook is niet altijd bekend of de foto’s in een studio of op locatie is gemaakt. Zo lijkt een foto in de bergen bij Chamonix op locatie, maar het is de vraag of een fotograaf aan het einde van de negentiende eeuw daadwerkelijk met zijn zware camera meeging de bergen in.

Many historians aren’t trained in the use of visual sources, so we still have to learn a lot (Dr. Mineke Bosch)

Na Mineke Bosch kwam Dr. Marta Kargol aan het woord. Zij legde uit hoe visuele bronnen gebruikt kunnen worden in sociale geschiedenis. Fotografie is niet alleen een bron voor de studie van details en kleding, maar ook een vorm van zelfexpressie. Kleding is daarvan een integraal onderdeel. Het is dan ook van belang om niet alleen kennis te nemen van wat er te zien is op de foto, maar van de geschiedenis van de fotografie in het algemeen. Daarnaast kunnen historici gebruikmaken van foto’s om kleding te analyseren, maar ook kan kennis van andere bronnen, zoals kleding of meubels, van pas komen om bijvoorbeeld foto’s te dateren.

‘Will you write me a little love letter? Please?’

De workshop werd afgesloten met een lezing van Christa Hämmerle (University of Vienna) over liefdesbrieven uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Deze brieven houden verband met vele onderwerpen, waaronder de geschiedenis van genderverhoudingen, liefde en seks en egodocumenten. Hämmerle toonde in haar onderzoek en lezing aan dat het oorlogs- en thuisfront geen gescheiden werelden waren, maar elkaar beïnvloedden. In de brieven durven mannen zich kwetsbaar op te stellen, alsof zij willen laten zien dat zij in staat zijn om lief te hebben ondanks de gruwelen van de oorlog. Von Molke zei ooit: “A war cannot be won without fieldpost” en ook Hämmerle concludeerde dat brieven een absolute noodzaak waren voor moderne oorlogsvoering.

Ga ik zelf werken met ’the biographical archive’?

Hoewel ik al veel wist over het gebruik van foto’s als bron – onder andere dankzij de workshop ‘Politics and Pleasure of Women’s Dress‘ – vond ik de workshops interessant. Weliswaar schrijf ik een biografie over een bedrijf, de bronnen die ik gebruik komen grotendeels overeen met de bronnen die gebruikt worden bij het schrijven van een biografie over een persoon. Vooral de workshop over necrologieën was voor mij een eye-opener. Weliswaar gaan de necrologieën die ik gebruik niet over vrouwen, het is ook in het geval van mannen belangrijk om na te gaan waarop de nadruk wordt gelegd en waarom. Het is altijd goed om kritisch na te denken over welke bronnen dan ook, en workshops als deze helpen daarbij. Dat is in mijn ogen de grootste winst van deze dag.

Share