Het leuke van opruimen is, dat je soms decennia oude spullen tegenkomt waarvan je het bestaan niet meer wist. Zo vond ik afgelopen zomer tussen een stapel schoolspullen een Fries scholierentijdschrift van 25 jaar oud. Op zich niet zo bijzonder, ware het niet dat er een interview instond met mij als brugpieper, samen met een klasgenootje. En wat bleek? Geschiedenis was bepaald niet mijn favoriete vak. Die liefde kwam duidelijk later.

Geschiedenis studeren

De grootste hekel aan geschiedenis

‘Femke fynt tekenjen it moaiste fak (‘want dêr krije wy no in sifer op’) en Rinske hâldt fan de talen. Ek fakken as technyk en fersoarging fine se leuke fakken. In favorite leraar ha se noch net, mar beide ha se it measte hekel oan skiednis. Dat fine se net sa ynteressant en de leraar is ek wat saai. Rinske: ‘En wy moatte op alfabetyske folgoarder sitte, want oars kin er ús nammen net ûnthâlde.’ De beide moatte wakker gnyskje om sokke nuvere regels.’

Vertaling: ‘(Femke vindt tekenen het leukste vak (‘want daar krijgen we nu een cijfer voor) en Rinske houdt van de talen. Ook vakken als techniek en verzorging vinden ze leuk. Een favoriete leraar hebben ze nog niet, maar allebei hebben ze de grootste hekel aan geschiedenis. Dat vinden ze niet zo interessant en de leraar is ook een beetje saai. Rinske: ‘En we moeten op alfabetische volgorde zitten, want anders kan hij onze namen niet onthouden.’ De twee gniffelen een beetje om zulke vreemde regels.’

Tekenen was dus favoriet, maar ook biologie vond ik erg interessant. Gezien mijn interesses op de basisschool lag een carrière in die richting ook meer voor de hand. Ik had in de schuur een eigen ‘laboratorium’ gebouwd, waar ik proefjes deed en spinnetjes en slootwater onderzocht.

Wel maakte de viering van het vijftigjarig jubileum van de bevrijding na de Tweede Wereldoorlog grote indruk op mij. Wij kregen een lespakket van Herinneringscentrum Kamp Westerbork en ik mocht mee naar de boekpresentatie van een boek over de oorlog in de gemeente waar ik woonde. Toch was ik niet overmatig geïnteresseerd in het verleden. Historicus worden? Dat was iets wat niet in mij opkwam.

Oude boeken

Verhalen vastleggen

Waarom ik dan toch geschiedenis ben gaan studeren? Omdat ik van verhalen houd, en die graag vastleg. Op mijn achtste kreeg ik mijn eerste dagboek en sindsdien houd ik regelmatig bij wat ik gedaan heb. Aanvankelijk beperkte zich dat nog tot de kinderen met wie ik had gespeeld of ruzie had gemaakt, later werden het steeds langere epistels, waarin ik gedetailleerd vastlegde wat ik had gedaan of gezien, met wie, wat iemand had gezegd en hoe ik mij daarbij voelde.

Mijn dagboeken fungeerden bovendien als plakboeken, waarin ik concert- en bioscoopkaartjes, foto’s, brieven en Sinterklaasgedichten plakte. Andere herinneringen, zoals toneelscripts, de rozenkrans van mijn vader, souvenirs van toneelstukken waarin ik ooit speelde en gewonnen medailles bewaarde ik samen met mijn dagboeken in een kunststof bak onder mijn bed. Wanneer er brand zou uitbreken zou dit het eerste – en waarschijnlijk enige, want de bak werd zo zwaar dat ik hem nauwelijks nog in mijn eentje kon tillen – zijn dat ik mee zou nemen tijdens mijn vlucht.

                Later voegde ik fotograferen toe aan mijn lijst met hobby’s. Het gaf mij een mogelijkheid om het leven op een andere manier dan door schrijven vast te leggen. Alle musea en tentoonstellingen die ik bezocht werden tot in den treure gefotografeerd. Niet dat ik ze alleen door mijn lens bekeek, dat absoluut niet. Voor mij vormden de foto’s geen substituut voor de kunst, maar een herinnering van wat ik had gezien. Ik wilde de herinnering vastleggen, omdat ik bang was hem anders kwijt te raken.

Geef me de ruimte!

Ik had geen geschiedenisleraar bij wie iedereen aan de lippen hing, maar dat werd ruimschoots goedgemaakt toen ik de boeken van Thea Beckman ontdekte. Dat gebeurde overigens niet in de geschiedenisles, maar bij het vak Nederlands. Daar lazen we een fragment uit Geef me de ruimte!, het eerste deel van Beckmans trilogie over de Honderdjarige Oorlog, en daarna was ik om. Ik las de gehele trilogie en verslond daarna boeken als Hasse Simonsdochter, Kruistocht in spijkerbroek, De stomme van Kampen, De val van de Vredeborch en Het geheim van Rotterdam.

Historische sensatie oude voorwerpen

Het was echter een ander boek dat de doorslag gaf om geschiedenis te gaan studeren. Toevlucht van Lynn Austin is zeker niet het beste boek dat ik ooit las – ik las vaak simpelweg wat beschikbaar was in de kleine dorpsbibliotheek – maar het was wel een eye opener. In het boek gaat hoofdpersoon Abby naar Israël om te helpen bij een archeologische opgraving. Daarbij stuit zij op een inscriptie, waarna zij het leven van een vrouw uit de eerste eeuw na Christus probeert te reconstrueren. Zij komt letterlijk in aanraking met het verleden.

Dat was een ander verleden dan waar ik op school over leerde. Daar leerde ik weliswaar hoe ik bronnen moest interpreteren, maar niet hoe ik met behulp van diezelfde bronnen zelf een verhaal kon reconstrueren. Zodra ik Toevlucht uit had zei ik tegen mijn moeder: ‘Ik wil dat ook. Ik wil geschiedenis studeren.’ Ik wilde ook onbekende verhalen uit het verleden vertellen.

Historische sensatie

Als liefhebber van verhalen had ik natuurlijk ook Nederlands of Engelse taal- en letterkunde kunnen studeren. Ik houd echter niet zo van grammatica, en dat is óók onderdeel van een taalstudie. Bovendien was er nog iets anders dat mij aantrok in het vak geschiedenis. In Toevlucht wordt Abby haar nieuwsgierigheid geprikkeld door originele bronnen. Zij ervaart wat historicus Johan Huizinga een ´historische sensatie´ noemde. Door originele bronnen te bestuderen kom je dichterbij het verleden. Je kunt als het ware de geschiedenis bijna aanraken. Tijdreizen is weliswaar niet echt mogelijk, maar op deze manier kom je daar wel heel dichtbij. Dat is iets magisch, daar kan uiteindelijk geen boek tegenop. En dat is waarom ik tóch geschiedenis ben gaan studeren, ook al vond ik er eerst bar weinig aan.

Share