Afgelopen donderdag was het 4 mei, de dag van de nationale dodenherdenking. Traditioneel is dit een dag waarop ik stil sta bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Natuurlijk deed ik dat door ’s avonds om acht uur twee minuten stil te zijn, maar zoals ik al eerder aankondigde herdacht ik dit jaar ook actief. Dat deed ik door Open Joodse Huizen in Groningen te bezoeken en te luisteren naar verhalen van Holocaustslachtoffers.

Moeilijke keuzes 

Ieder jaar is het weer moeilijk om een keuze te maken uit het gevarieerde en interessante aanbod van lezingen die tijdens Open Joodse Huizen worden gegeven. Op maar liefst veertien plekken in de stad vonden lezingen plaats, en vaak ook nog tegelijkertijd. Het was hoe dan ook onmogelijk om overal naartoe te gaan. Mijn keuzes werden bepaald door een aantal factoren, waarbij het onderwerp en locatie doorslaggevend waren.

Ik kon natuurlijk kiezen voor verhalen over bekende joodse stadjers. Zo werd in GRID Grafisch Museum het verhaal verteld van drukker, kunstenaar en verzetsman Hendrik Nicolaas Werkman. Of ik kon naar de lezing over vrijdenker, hoogleraar en filosoof Leo Polak in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen. En in The Cabin, gevestigd op de plek van voormalig Pension Tivoli, vertelde historicus Ben Hummel het verhaal van goochelaar en illusionist Ben Ali Libi (Michel Velleman). Velleman werd op deze plek geboren en werd vooral bekend dor het gedicht dat Willem Wilmink over hem schreef en zo mooi door Joost Prinsen werd voorgedragen.

Ik koos echter voor geen van deze lezingen, omdat ik deze personen en verhalen al kende en ik dit keer juist de verhalen van onbekende joodse Groningers wilde belichten. Bovendien wilde ik het liefst de verhalen horen op plekken waar de personen zelf hadden gewoond of gewerkt en die ik zelf ook goed kende. Mijn ervaring is namelijk dat je anders naar een plek gaat kijken wanneer je de geschiedenis ervan beter kent.

Rode draad: winkel- en consumptiegeschiedenis

De uiteindelijke keuze viel op drie lezingen die toevallig allemaal een link hadden met winkel- en consumptiegeschiedenis. In De Stadsakker aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat 38 luisterde ik naar het verhaal van de joodse stadjer Herman van Hessen. Zijn grootouders, vader en oom hadden een slagerij in dit pand. Tijdens de Tweede Wereldoorlog dook hij onder in de buurt van Paterswolde, maar hij werd verraden en kwam in 1945 om in concentratiekamp Mauthausen.

Open Joodse Huizen Groningen 2017

De tweede lezing die ik bezocht werd gehouden in toetjesparadijs TOET aan het Gedempte Zuiderdiep 85, waar ik regelmatig een kopje thee met vriendinnen drink. Hier vertelde historica Niké Wentholt over de van oorsprong uit Polen afkomstige familie Hildesheim. Deze familie had een bakkerij in de Folkingestraat en was erg actief in de joodse gemeenschap van Groningen. De stamvader van de familie, Philip Mozes Hildesheim liet armoede en antisemitisme in Polen achter. Het was dan ook wrang te constateren dat veel van zijn nazaten vermoord werden in de vernietigingskampen in het land dat hun voorvader had verlaten. De lange lijst namen die Niké Wentholt aan het einde van haar lezing oplas was erg indrukwekkend.

Als laatste bezocht ik tenslotte de lezing van historicus Vincent Hazelhoff over coupeur George van Dam en de Groninger confectie-industrie. Deze vond plaats in het pand van 050 Crew aan de Oude Ebbingestraat 78. George van Dam was de beoogde opvolger van de Groninger confectiefabriek Wed. N.A. van Dam. Hij gaf echter gehoor aan de oproep voor de Arbeitseinsatz en werd één van de vroege slachtoffers van de Holocaust.

In drie volgende blogposts zal ik dieper ingaan op de verhalen die ik tijdens de lezingen hoorde. Hou mijn blog en social media dus in de gaten!

“Kom vanavond met verhalen”

Na afloop van de lezingen sloot historicus Stefan van der Poel Open Joodse Huizen 2017 af in de synagoge in de Folkingestraat. Hij deed dat met een prachtig citaat van dichter Leo Vroman:

Kom vanavond met verhalen

hoe de oorlog is verdwenen,

en herhaal ze honderd malen:

alle malen zal ik wenen.

Het symboliseert waarom we de verhalen van de (joodse) slachtoffers van de Holocaust moeten blijven vertellen en herdenken. Opdat wij niet vergeten.

 

Share