Eindelijk bezocht ik het Nationaal Holocaust Namenmonument aan de Weesperstraat in Amsterdam, middenin de voormalige Joodse buurt. Indrukwekkend is niet voldoende om het gevoel te beschrijven dat het enorme monument oproept. Het is overweldigend.

Nationaal Holocaust Namenmonument Amsterdam

Le’zecher

Het monument is opgericht ter nagedachtenis aan alle Nederlandse slachtoffers van de Holocaust. Van de 140.000 Joden die in 1940 Joden die in 1940 in Nederland woonden, hebben meer dan 102.000 de oorlog niet overleefd. Architect Daniël Libeskind, bekend van het Jüdisches Museum in Berlin, ontwierp het monument. Dat bestaat uit een labyrint van gangen, omringd door hoge bakstenen muren. Die muren tellen meer dan 102.000 steentjes, met daarop de namen, geboortedata en leeftijden bij overlijden van de in de Tweede Wereldoorlog vermoorde Joden, Sinti en Roma die vanuit Nederland zijn vervolgd en gedeporteerd. Daarnaast bevatten de muren de gegevens van gedeporteerde Nederlandse Joden die in andere landen woonden en die in naziconcentratie- en vernietigingskampen zijn vermoord of zijn omgekomen tijdens transporten en dodenmarsen en waar geen graf van bekend is.

Tijdens mijn bezoek staat in het plantsoen naast het monument staat een boom in bloei. De roze bloesem steekt af tegen een helderblauwe lucht. Ergens fluit een vogel, ten teken dat de lente in de lucht hangt. Het spiegelende roestvrijstaal bovenop het monument reflecteert het zonlicht. Het doet mij denken aan een zin van Leonard Cohen: ‘There’s a crack in everything. That’s where the light gets in.’ Ondanks alle ellende in de wereld, is er altijd een sprankje hoop. De slachtoffers van de Holocaust zijn vermoord, maar niet vergeten. Hun namen zijn er nog, voor altijd in herinnering. Niet voor niets dragen de muren met de namen de letters van het Hebreeuwse woord ´Le´zecher´, wat ´in herinnering aan´ betekent.

Nationaal Holocaust Namenmonument

Geschiedenis

Op 19 september 2021 opende koning Willem-Alexander het namenmonument, in het bijzijn van hoogwaardigheidsbekleders, overlevenden van de Holocaust en nabestaanden van slachtoffers. Aan deze gebeurtenis ging echter een lange geschiedenis vooraf. Al in 1945 ontwierp beeldhouwer en holocaustoverlever Jaap Klaas een Joods namenmonument. De tijd was echter nog niet rijp voor een dergelijk monument en het ontwerp werd afgewezen. In plaats daarvan kwam op het Weesperplein het Monument van Joodse Erkentelijkheid, in de volksmond het dankbaarheidsmonument.

Ook was de gemeente tegen het plan van de Nederlands-Israëlitische Hoofdsynagoge, die in 1946 een herdenkingsmonument wilde oprichten bij het Waterlooplein. De plek zou niet goed zijn voor een vrijstaand beeld. Toch kwam daar enkele jaren (in 1952) later de Dokwerker te staan, het beeld ter herdenking van de Februaristaking.

Dankbaarheidsmonument Amsterdam

Weerstand

In 2006 nam het Nederlands Auschwitz Comité onder voorzitter Jacques Grishaver het initiatief voor het huidige namenmonument. Aanvankelijk maakte Libeskind een ontwerp voor een monument in het Wertheimpark, waar ook het Auschwitzmonument te vinden is. Dat stuitte echter op bezwaar van omwonenden. In 2014 besloot de gemeenteraad daarom dat het monument aan de Weesperstraat moet komen. Maar ook daarmee is de discussie niet ten einde, want opnieuw stuit het monument op bezwaar. Omwonenden waren tegen de kap van 25 bomen en vreesden voor overlast van toeristen. Bovendien was er in de buurt al een namenmonument in de Hollandsche Schouwburg. Wat was dan de toegevoegde waarde van een nieuw monument?

Maar vooral de enormiteit van het monument stuitte op weerstand. ‘Het ontwerp van Libeskind is ingegeven door de misvatting dat iets enorms ook herdacht moet worden met iets enorms,’ schreef emeritus hoogleraar sociologie Abram de Swaan in De Volkskrant. ‘Het wordt daarmee zelf tot enormiteit. Het is ontworpen in de gebiedende wijs: Gedenk. En nu. En hier.’ Publicist Herman Vuijsje stelde in 2019 dat het monument zijn doel voorbij zou schieten. ‘Alle namen komen erop, maar het geheel is zo overweldigend dat de gedachte aan individuen vervliegt.’[1]

Nationaal Holocaust Namenmonument Weesperstraat

Kritiek verstomd

De bezwaren werden door de rechter ongegrond en het monument kwam er uiteindelijk toch, na lang (politiek) getouwtrek. En nu het monument er eindelijk is, lijkt de kritiek verstomd. Met name architecten zijn lovend over het ontwerp van Libeskind. Het namenmonument won de Amsterdamse Architectuurprijs 2022, de Gouden Piramide, de Nationale Staalprijs en de publieksprijs bij de Architizer A+Awards.

Toch begrijp ik wel iets van de aanvankelijke kritiek. Ook ik ben overdonderd door de enormiteit van het monument. Dolend door het labyrint van gangen, stenen en namen zoek ik de namen van directieleden en werknemers van Hirsch, van feministe Rosa Manus en inwoners van mijn eigen gemeente. Ik dwaal tussen de steentjes door, maar kan ze niet allemaal vinden tussen de tienduizenden namen. Ik raak enigszins gedesoriënteerd tussen de muren van het doolhof.

Heintje Leger is de eerste voor mij bekende naam die ik tegenkom. Yvonne Lakmaker-Akker zie ik ook, en Sophie Kalker-Kahn en haar schoonmoeder Bertha Kalker-Edersheim. Het steentje voor Bernard Kahn (die eigenlijk Arnold werd genoemd) is daar vlakbij, bijna onderaan de muur. Er is een hele rij met mensen met dezelfde achternaam als ik. En hoewel ik weet dat zij geen familie van mij waren, raakt mij dat, alsof wij door onze achternaam met elkaar verbonden zijn.

Confrontatie met het verleden

Al die mensen, sommigen al heel oud, anderen nog heel jong. Hun levens wreed afgebroken door de nazi´s. Dat mogen we niet vergeten. Het Holocaust Namenmonument mag dan enorm en overweldigend zijn, dat is juist ook de kracht ervan. In één oogopslag wordt zo de massaliteit van de jodenvervolging duidelijk. Het Holocaust Namenmonument confronteert ons met onze geschiedenis. En dat mag. Het gewicht van de bagage uit het verleden mag op onze schouders drukken. Het mag een ongemakkelijk gevoel geven en ons herinneren aan een duistere episode in het nationale verleden. We mogen de Holocaust namelijk nooit, maar dan ook nooit vergeten. Het is een cliché dat niet vaak genoeg herhaald kan worden. En zolang de namen genoemd worden, zullen de slachtoffers ook niet worden vergeten.


[1] Marcel Wiegman, ‘Hoe kon de strijd over het Namenmonument zo uit de hand lopen?’ Het Parool, 25 mei 2019.

Share