Het is vandaag exact 80 jaar geleden dat verzetsleden een aanslag pleegden op het Amsterdamse bevolkingsregister aan de Plantage Kerklaan 36. Vermomd als politiemannen drongen zes verzetsleden het gebouw binnen. Zij trokken laden open en stortten de inhoud over de vloer. Vervolgens bliesen zij het pand op, waardoor brand ontstond.

Aanslag op het bevolkingsregister in Amsterdam, 1943

Persoonsgegevens

Het doel van de aanslag was om de gegevens in het register – waaronder die van ongeveer 70.000 Joden – te vernietigen. Sinds 1851 was het Amsterdamse bevolkingsregister de plek waar belangrijke gegevens over alle Amsterdammers werden opgeslagen. Daarbij ging het om informatie over iemands naam, adres, verhuizingen, geboortedatum, geslacht en geloof.

De bezetter gebruikte de bevolkingsregister als een handig opsporingsmiddel van (ondergedoken) joden, arbeidskrachten en verzetslieden. Ook controleerden zij persoonsbewijzen op echtheid aan de hand van gegevens in het bevolkingsregister. Sinds 1940 was er een identificatieplicht in Nederland. Een jaar later voerde de bezetter het persoonsbewijs in voor iedereen vanaf 15 jaar. Hierop stonden naam, adres en het beroep van de eigenaar van het bewijs, alsook een pasfoto en vingerafdruk. Op persoonsbewijzen van Joden stond bovendien een grote letter J.

Exterieur van het gemeentelijk Bevolkingsregister, Plantage Kerklaan 36-38, na de brandaanslag in de avond van 27 maart 1943

Het verzet vervalste persoonsbewijzen, maar de gegevens in de valse bewijzen kwamen niet overeen met die in het bevolkingsregister. Dat maakte het systeem kwetsbaar. Om die reden werden bevolkingsregisters een doelwit van het verzet. Naast het plegen van aanslagen zochten verzetsmensen samenwerking met ambtenaren die valse gegevens wilden invoeren, zodat de gegevens in het register overeenkwamen met die in het persoonsbewijs.

Voorbereiding

Beeldhouwer Gerrit van der Veen (1902) was één van de leiders van de aanslag op het bevolkingsregister, samen met Willem Arondéus. Van der Veen was ook één van de oprichters van de Persoonsbewijzencentrale (PBC), de grootste vervalsingsfirma die in totaal zo’n 80.000 persoonsbewijzen produceerde. Vernietiging van het bevolkingsregister zou deze hulp een stuk gemakkelijker maken.

De aanslag werd zorgvuldig voorbereid. In zijn atelier in de Vondelstraat naaide couturier Sjoerd Bakker – die eerder bij modehuis Hirsch & Cie werkte – de politieuniformen die als vermomming dienden. Om te voorkomen dat er doden vielen bij de aanslag zocht de groep bovendien de expertise van de Utrechtse geneeskundestudenten Willem Beck en Cees Honig. Zij moesten de bewakers van het bevolkingsregister tijdelijk uitschakelen door middel van een verdovende injectie.

27 maart 1943

Op 27 maart 1943 was het zover. Vermomd als politieagent gingen zes verzetsleden laat in de avond op weg naar naar het bevolkingsregister. Zij zeiden dat het pand doorzocht moest worden op verdachte personen en overmeesterden de bewakers, die door Beck en Honig werden verdoofd. De verzetsleden drongen verder het pand binnen, waar zij laden opentrokken en de inhoud op de vloer stortten. Ze besprenkelden de papieren met brandbare benzol en legden tijdbommen in het pand. De explosieven waren in al in 1940 uit Naarden gestolen. Rond elf uur ’s avonds gingen de bommen af, waardoor er brand ontstond in de enorme papierberg.

In beslag genomen objecten na de aanslag op het bevolkingsregister Amsterdam

Een deel van de Amsterdamse brandweer was op de hoogte van wat er gebeurde. Solidaire brandweerlieden rukten zo traag mogelijk uit en treuzelden bij het blussen, zodat het vuur vrij om zich heen kon grijpen. Ook gebruikten zij bij het blussen zeer veel water, waardoor veel waterschade ontstond. De aanslag leek een succes en maakte grote indruk, maar toch vernietigde de brand maar 15 procent van de systeemkaarten. Daardoor was de aanslag slechts deels succesvol.

Na de aanslag

De Sicherheidsdienst (SD) loofde een hoge beloning uit voor wie de gouden tip had. Een van de middelen in de jacht op de aanslagplegers waren Fahndungsbilder. Dit waren bladen met daarop verschillende (pas)foto’s van personen die volgens de SD verzet pleegden. Op deze wijze brachten de Duitsers de (netwerken van) verdachten van sabotage- en verzetsacties in kaart. Ook van de daders van de aanslag op het bevolkinsregister werd een Fahndungsbild gemaakt. Daarop stonden o.a. de foto’s van in ieder geval Henri Halberstadt, Johan Brouwer, Cornelis van Doorn, Sjoerd Bakker, Willem Arondéus, Sam van Musschenbroek, Cornelis Roos, Guus Reitsma, Cornelis Leendert Barentsen, Cees Honig, Karl Gröger, Rudolf Bloemgarten en Coos Hartogh. Bijna allemaal werden zij binnen een paar weken opgepakt.

Sjoerd Bakker

In juni 1943 volgde een rechtszaak tegen de daders in een zaal van het Koloniaal Instituut (het tegenwoordige Tropeninstituut). Een gedeeltelijk verslag van het proces is te lezen in de Memoires van Yvo Pannekoek (pseudoniem van Frits Dekking) en is te vinden op DBNL. De daders werden allen ter dood veroordeeld, maar voor Beck en Honig werd dit omgezet tot vijftien jaar gevangenisstraf. Zij kwamen in concentratiekamp Dachau terecht en overleefden de oorlog. De twaalf andere veroordeelden werden op 1 juli 1943 gefusilleerd in de duinen bij Overveen.

De grote afwezige bij het proces was Gerrit van der Veen. Hij wist uit handen van de bezetter te blijven en zijn verzetswerk voort te zetten, voorlopig althans. Na een mislukte aanslag op het Huis van Bewaring aan de Weteringsschans werd ook hij opgepakt op 1 mei 1944. De executie van Van der Veen vond plaats op 10 juni 1944 in de duinen bij Overveen. Alle geëxecuteerde betrokkenen zijn begraven op de Eerebegraafplaats te Bloemendaal.

Plaquette

Na de oorlog werd in 1946 naast de deur van Plantage Kerklaan 36 een plaquette aangebracht ter herinnering aan de aanslag en de gefusilleerde verzetsmensen die daaraan meewerkten.

Foto’s: Stadsarchief Amsterdam.

Share