Hé, die naam komt mij bekend voor, dacht ik toen ik bij een blogpost op Modemuze een foto zag van Ada Crone. Het artikel ging over een modeshow met historische vrouwen, die in 1931 werd georganiseerd om fondsen te werven voor de internationale vrouwenbeweging. Ada Crone vertolkte de rol van Louise de Coligny, de vierde echtgenote van Willem van Oranje. Ik herkende de naam van Crone, doordat ik haar tegen was gekomen tijdens mijn onderzoek naar Hirsch & Cie Amsterdam. Zij was namelijk klant bij het modehuis.

Van jongs af aan liefde voor de kunst

Crone werd in 1893 in Amsterdam geboren in een gegoed gezin als dochter van de koopman Eduard Henrich Crone en Rebecca Ernestine Muller. Haar vader was mede-firmant van het handelsbedrijf H.G.Th. Crone, dat landbouwproducten als koffie, cacao en kapok uit Nederlands-Indië importeerde en luxe goederen en medische artikelen exporteerde. Van huis uit kreeg Crone de liefde voor kunst mee, doordat haar ouders actieve kunstverzamelaars waren.

Ada Helena Hondius-Crone
Portretfoto Ada Crone. Stadsarchief Amsterdam, collectie atelier J. Merkelbach.

In 1912 vertrok Crone naar Zwitserland, waar zij verbleef in Port de Cully, vlakbij Lausanne. Hier volgde zij Franse les en colleges aan de universiteit. Zij ontmoette hier bovendien de Duitse advocaat Carl Julius Leoplold Müseler, met wie zij in 1914 trouwde. Het jonge paar vestigde zich in Berlijn, maar het huwelijksgeluk duurde niet lang. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Müseler opgeroepen als cavalerist. Hij sneuvelde in mei 1915 op slagveld bij Ieper, waarna Crone naar Nederland terugkeerde.

Terug in Nederland begon Crone aan een opleiding aan de Quellinus school voor Kunstnijverheid in Amsterdam. Hier raakte zij onder anderen bevriend met haar leraar, de emailbewerker en sierkunstenaar Jan Eisenloeffel. In 1918 behaalde Ada Crone haar diploma voor interieurtekenen aan de Quellinus school, maar het is niet bekend of zij iets heeft gedaan met haar opleiding. Wel zette zij haar kennis in voor de Maatschappij van Nijverheid te Haarlem. De Amsterdamse advocaat August Eduard von Saher (1890 – 1973) vroeg haar om bestuurslid te worden van deze maatschappij, waarna Crone en Von Saher bevriend raakten met elkaar. Zij trouwden in 1919 met elkaar.

Hildo Krop

Na hun huwelijk ging het echtpaar Von Saher wonen aan de Oranje Nassaulaan 10 in Amsterdam.  Crone en Saher waren allebei geïnteresseerd in kunst en raakten bevriend met kunstenaars als John Raedecker, Paul Citroen, Wim Schuhmacher, Hildo Krop en Hen Henriët. Het echtpaar maakte bovendien vele reizen naar Parijs en Londen, waar zij theatervoorstellingen en modehuizen bezochten. Zij vroegen beeldhouwer en meubelmaker Hildo Krop om de interieurs van de salon, eetkamer en bibliotheek te ontwerpen en vervaardigen. Hiervoor ontwierp Krop onder andere de twaalfhoekige plafondplaat ‘De snelheid van het licht’. De originele gipsen mal hiervan bevindt zich tegenwoordig in de collectie van het Hildo Krop Museum in Steenwijk. Voor de studeerkamer maakte Krop een betimmering in mahonie- en esdoornhout. Ook sneed hij een paneel met centraal een moeder en kind, links de werkende mens en rechts natuurtaferelen.

Von Saher en Crone kregen drie kinderen – zoons Ferdinand (1920-1975) en Herbert (1923-2016) en dochter Wetka (1926). In 1928 werd Von Saher verliefd op de Hongaarse actrice Lilla Alexander. Dit betekende het einde van het huwelijk met Crone. Het echtpaar scheidde in 1929, waarna Crone met de kinderen in hun huis in Amsterdam bleef wonen. In het door architect C.J. Blaauw ontworpen tuinhuis in de stijl van de Amsterdamse School gaf Crone vervolgens voorbereidend onderwijs volgens de Montessori-methode aan kinderen uit de buurt.

Vrouwenbeweging en andere interesses

Van jongs af aan zette Ada Crone zich actief in voor de vrouwenbeweging, zoals de foto van de modeshow aantoont. Ook was zij actief in de vredesbeweging en interesseerde zij zich behalve voor kunst voor geschiedenis, archeologie en moderne talen. In 1934 schreef zij zich in voor het vak Cultuurgeschiedenis van de Middeleeuwen aan de Universiteit Leiden, dat gegeven werd door professor Johan Huizinga.

In deze periode ontmoette Crone de opvoedkundige en filosoof Johannes Magdalenus Pzn. Hondius (1900 – 1977), directeur van het Kennemer Tehuis voor Jongens. In 1935 trouwden Hondius en Crone, waarna zij met het gezin naar Bloemendaal verhuisden. Hondius en Crone organiseerden samen culturele activiteiten, zoals muzikale avonden en lezingen van bevriende professoren, bij hun thuis. Ook gaven zij financiële steun aan bevriende kunstenaars, onder wie de architect P.H. Endt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het gezin Hondius-Crone gedwongen om Bloemendaal te verlaten en verhuisden zij naar Amsterdam. Crone interesseerde zich meer en meer voor archeologie. Zij deed onderzoek naar de tempel van Nehalennia in Domburg, waar zij in 1955 een boek over publiceerde.

Muts en stofbril

Gijs van der Ham nam in zijn boek De geschiedenis van Nederland in 100 voorwerpen  een muts en stofbril van Ada Crone op uit de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam. Crone droeg de muts en stofbril in de jaren ’20 of ’30 achter het stuur van een auto of motorfiets, iets wat destijds nog bijzonder was. Hieruit blijkt dat Crone een moderne, geëmancipeerde en modebewuste vrouw van goede komaf was, want motor- of autorijden was in die tijd niet voor iedereen weggelegd.

‘Voor de in 1893 geboren Ada Crone zullen deze muts en bril later herinneringen zijn geweest aan een tijd waarin autorijden nog iets bijzonders was,’ aldus Van der Ham. ‘De auto gaf vrijheid. Het was een luxe, met ontberingen die men graag voor lief nam. Zodra je je muts en bril op had, kon het avontuur beginnen.’[1]

Nalatenschap

In 1977 overleed Hondius, waarna Crone alleen achterbleef. In 1984 verhuisde zij naar een verzorgingshuis in Voorschoten. Met behulp van haar dochter ordende zij haar bezittingen. Al in de jaren ’70 schonk zij een deel van haar archief aan het Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst (NBD), dat later opging in het Nieuwe Instituut in Rotterdam. Deze stukken hebben betrekking op haar opleiding aan de kunstenijverheidsschool Quellinus, zoals reglementen, getuigschriften, aantekenschriften en werk dat zij maakte tijdens haar opleiding.

Handschoenen Ada Crone

Het Drents Museum heeft 43 werken op papier van de hand van Ada Crone in de collectie. Het gaat om etsen en studies, die zij maakte in de periode vlak na haar opleiding aan de kunstnijverheidsschool Quellinus. Het persoonlijk archief van Crone, dat onder meer correspondentie bevat, bevindt zich in de collectie van Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis. Stukken uit haar garderobe, waaronder door Paul Poiret ontworpen japonnen, en haar door Cornelis Blaauw en Hildo Krop ontworpen woon- en eetkamer schonk Crone aan het Kunstmuseum Den Haag, het Rijksmuseum in Amsterdam en het Amsterdam Museum. Van Hirsch & Cie Amsterdam schonk Crone handschoenen van wit wasleer, met geschulpte kap en versierd met perforaties aan het Rijksmuseum Amsterdam. De dochter van Crone, Wetka von Saher, schonk in 1983 bovendien een paar pumps van ivoorwit suède aan het Rijksmuseum Amsterdam, die eveneens afkomstig waren van Hirsch & Cie Amsterdam.

Ada Crone overleed in 1996 op 102-jarige leeftijd in Voorschoten.

Share