U kent het vast wel: op het hangertje in de winkel of in de kast ziet een jurk er vormeloos en saai uit. Pas wanneer u het aantrekt komt het model tot zijn recht en doordat u erin beweegt komt het kledingstuk tot leven. Dat wordt zichtbaar hoe het kledingstuk valt, en hoe het licht en/of de wind ermee spelen. Een kledingstuk zonder lichaam is als een dierenhuid zonder skelet of een huis zonder bewoners. Het is een levenloos omhulsel, zonder betekenis, meer niet. Dat zorgt voor problemen in musea, want hoe toon je kleding waarbij de relatie met het lichaam is verbroken?

De spuuglok van Suzy

In de eerste helft van de twintigste eeuw was het nog heel gebruikelijk dat kledingstukken uit museum-collecties door levende mensen werden gedragen. Museale kleding werd bijvoorbeeld gepresenteerd tijdens modeshows. Ook werden mensen in historische kleding in bijpassende interieurs gefotografeerd om zo een idee te geven van hun oorspronkelijke context. Oud of niet, textiel is kwetsbaar en wanneer het in een museumcollectie terechtkomt moet het geconserveerd worden. Dat betekent dat het niet meer gedragen kan worden, want daardoor zou de kleding steeds meer beschadigd raken.

Quiff Givenchy Gemeentemuseum Den Haag museum

Later werd steeds vaker gekozen voor het exposeren van kleding op neutrale paspoppen, die door middel van pruiken van elkaar waren te onderscheiden. Dit is nog altijd gebruikelijk, hoewel hoofdloze mannequins of holle (doorzichtige) torso’s, waarop de kledingstukken lijken te zweven, ook voorkomen. Bovendien worden pruiken soms weggelaten, waardoor poppen anoniem blijven. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de tentoonstelling Hubert de Givenchy. To Audrey with love in het Gemeentemuseum Den Haag, die ik vorige week bezocht. De tiara’s op de kale hoofden bij de kostuums uit Breakfast at Tiffany’s deden mij denken aan de spuuglok van de bekende modejournalist Suzy Menkes. Dat leidde wel enigszins af van de door Givenchy ontworpen kledingstukken.

Zulke levenloze poppen mogen dan beter zijn voor de tentoongestelde kledingstukken, ze hebben ook een vervreemdend effect. Kleding wordt gepresenteerd als iets statisch en abstracts. De bezoeker van het museum krijgt weliswaar een beeld van de stoffen, stijl en techniek van historische kleding, maar niet van de context of de wijze waarop mensen in de kleren bewogen. Daar lijken musea nu echter steeds beter een oplossing te vinden, zo zag ik de afgelopen jaren onder andere bij de tentoonstellingen over Romantische mode en Hubert de Givenchy in het Gemeentemuseum Den Haag, Catwalk in het Rijksmuseum Amsterdam en Jean-Paul Gaultier in Kunsthal Rotterdam.

Een catwalk in het museum

De tentoonstelling Catwalk deed zijn naam eer aan. In één van de zalen was een grote catwalk gebouwd, waarop paspoppen door middel van een lopende band voortbewogen. Daardoor werd het effect van licht op de kleding – waaronder stukken met pailletten en goudkleurige metalen kralen – duidelijk. Het effect van beweging was minder evident, aangezien de kledingstukken zeer traag voortbewogen. Het enige vervreemdende aan deze catwalk was wel dat de mannequins geen hoofden hadden. Daardoor bleven het kledingstukken op plastic poppen en kwam de catwalk toch niet helemaal tot leven.

Catwalk bewegende kleding in museumprojectie gezichten Jean-Paul Gaultier museum

Dat was anders in de Kunsthal Rotterdam, waar hetzelfde trucje al in 2013 werd uitgevoerd tijdens een overzichtstentoonstelling van Jean-Paul Gaultier. Daar hadden de mannequins die op de catwalk voortbewogen wel hoofden, inclusief pruiken, waardoor het enigszins realistischer overkwam. Ook in de rest van de tentoonstelling werd veel gespeeld met beweging en licht. Zo werden mannequins tot leven gewekt door er bewegende en pratende gezichten op te projecteren. Dit was heel goed gedaan, maar tegelijkertijd was het enigszins beangstigend. Het leek bijna alsof de poppen geesten waren. Daarnaast was de kleding helaas niet tot leven gewekt. Die bleef bewegingsloos, waardoor het risico bestond dat de geprojecteerde gezichten de aandacht afleidden van de tentoongestelde kleding. Dat is altijd een risico van het gebruik van moderne middelen, maar ook van beweging in het museum. Een tentoonstellingsmaker moet zich altijd afvragen of het daadwerkelijk een meerwaarde heeft, en of de bezoeker de tentoongestelde kleding nog goed kan bekijken.

Dansende mannequins

In het Haags Gemeentemuseum hadden ze tijdens de tentoonstelling ‘Romantische mode. Mr. Darcy meets Eline Vere’ hadden ze een andere oplossing bedacht om de kleding tot leven te wekken. Daar ‘dansten’ de mannequins in baljurken en met pruiken op rondjes door de tentoonstellingszaal. Het resultaat ziet u hieronder.

Foto’s en filmbeelden

Tijdens de tentoonstelling ‘Hubert de Givenchy. To Audrey with love’ waren geen bewegende mannequins te zien. Toch hadden de makers een manier gevonden om te tonen hoe de kleding ooit gedragen was. Zij konden dankbaar gebruik maken van de vele foto’s en filmbeelden waarop kledingstukken van Givenchy te zien zijn. Zo werd een jurk van Jackie Kennedy tentoongesteld voor een blow-up van een foto waarop zij samen met haar echtgenoot te zien was.

Hoogtepunt van de tentoonstelling vormde in mijn ogen de zaal met filmkostuums van Audrey Hepburn. Niet alleen omdat het voor het grote publiek de bekendste creaties van Givenchy zijn, maar ook omdat de kostuums met op de achtergrond beelden van de films waarin zij te zien waren. Zo werden de kostuums in hun oorspronkelijke context geplaatst, en zag de bezoeker bovendien onmiddellijk hoe de drager erin bewoog. Op het witte doek kwam de kleding tot leven, misschien wel meer dan op bewegende mannequins.

Hoe moet kleding in musea tentoongesteld worden volgens u? Wat vindt u prettig om naar te kijken, en wat leidt u juist af? Laat het weten in een reactie. Ik ben benieuwd naar uw mening.

De tentoonstelling ‘Hubert de Givenchy. To Audrey with love’ is nog tot en met 26 maart 2017 te zien in het Gemeentemuseum Den Haag. Meer foto’s van die tentoonstelling en van ‘Catwalk’ in het Rijksmuseum zijn te zien op de Facebookpagina van Haute Histoire.

Givenchy museum Den Haag

Share