Terwijl de thermometer bijna 30 graden aangaf, ging het afgelopen zaterdag in het theater De Koornbeurs in Franeker over wol. Dat was namelijk het thema van de Zomerdag van de Nederlandse Kostuumvereniging. Wol tijdens een zomerdag, kan dat eigenlijk wel? Dat vroeg Gieneke Arnolli, voormalig conservator mode en textiel van het Fries Museum, zich af tijdens haar lezing. Is wol wel cool, in beide betekenissen van het woord?

Wol als wegwerpproduct

Het antwoord is ja, al is nog niet iedereen daarvan overtuigd. Afgelopen november bezocht ik al de tentoonstelling 100% Wol in het Fries Landbouwmuseum. De tentoonstelling was een initiatief van Pleed, een stichting die wil dat Nederlandse wol weer een waardevolle, veelgebruikte en duurzame grondstof wordt. Nu is dat namelijk niet het geval.

Tentoonstelling 100% Wol in het Fries Landbouwmuseum
Tentoonstelling 100% Wol in het Fries Landbouwmuseum.

De Nederlandse wolcultuur is vrijwel helemaal verdwenen, hoewel er tegenwoordig ongeveer net zoveel schapen in ons land leven als rond 1900. Nederlandse schapen worden vooral gefokt voor de vleesexport. Hun vacht levert nauwelijks meer iets op, dankzij een historisch lage wolprijs. Schapenboeren zien Nederlandse wol daardoor als afval. Het gevolg? Nederlandse schapen produceren jaarlijks 1,5 miljoen kilo wol, maar daarvan belandt maar liefst 95% in de verbrandingsoven. Voor textiel geven wij de voorkeur aan buitenlandse soorten, zoals merino, uit Australië of Zuid-Amerika. Dat is zonde, zo betoogt Pleed. Nederlandse wol is namelijk net zo zacht, warm, isolerend, duurzaam en vuilafstotend als buitenlandse wol. En dat het ook een veelzijdig materiaal is, bewees de Zomerdag in Franeker.

Wolstad Franeker

Dat de Zomerdag met het thema ‘wol’ in Franeker plaatsvond was niet verrassend. Franeker was in het verleden namelijk een echte wolstad. Eise Eisinga is tegenwoordig vooral bekend als amateur-astronoom die een planetarium bouwde in zijn eigen woonkamer. Maar wist je dat hij ook wolkammer- en handelaar was? Hij deed internationaal zaken (tot in Amerika) en had meerdere mannen en vrouwen in dienst. Eisinga kamde niet alleen de wol, maar verfde die ook. In de tentoonstelling 100% wol waren strengen garen te zien, die de Pleed-community verfde volgens Eisingas recept. Ook het Eise Eisinga Planetarium in Franeker besteedt aandacht aan het wolkammen.

In de tijd van Eise Eisinga waren wolkammers de bestbetaalde textielwerkers. Dat bewijst ook een tegeltableau, dat Adrie Warmenhoven, directeur van Koninklijk Planetarium Eise Eisinga, als Gieneke Arnolli allebei noemden in hun lezing. Het gaat om een tegeltableau dat in 2019 in het tv-programma Tussen Kunst en Kitsch werd ontdekt. Daarop zijn twee wolkammers te zien naast een kampot, waarmee de wolkammen werden verwarmd. Er boven hangen strengen gekamde wol. Wolkammer en koopman Sybe Ottes Salverda uit Harlingen gaf opdracht voor het tableau. Hij moet een vermogend man zijn geweest, aangezien zo’n groot tableau niet voor iedereen betaalbaar was. Tegenwoordig is het tableau terug in Friesland. Het is wisselend te zien in het Hannemahuis in Harlingen en het Eise Eisinga Planetarium.

Tegeltableau wolkammers. Foto via Koninklijk Eise Eisinga Planetarium.

Een jurk uit de IJzertijd

Sasja van der Vaart-Verschoof, op sociale media ook wel bekend als ‘The Overdressed Archeologist’, gaf de eerste lezing van de dag. Zij onderzocht samen met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en Universiteit Leiden stofresten van een feelrood en blauw geblokte wollen jurk van bijna 2800 jaar (!) oud. Textiel vergaat vrijwel altijd in de grond en er zijn in Nederland slechts vier archeologische opgravingen bekend waarbij textielresten zijn gevonden.

De resten van deze jurk werden gevonden bij opgravingen op de Slabroekse heide tussen Oss en Uden, waarbij een graf werd ontdekt. In het graf lagen ook een aantal sieraden waarmee de persoon, waarschijnlijk een vrouw, begraven was. Dat de textielresten bewaard bleven in de grond, kwam doordat de textiel om de arm- en enkelbanden zat en het roest inwerkte op de stof.

Door microscopisch onderzoek kwamen de onderzoekers erachter dat de jurk geweven was in een blokpatroon. Zelfs de kleurstoffen waren na zo’n lange tijd nog te identificeren. De jurk werd namelijk geverfd met Poolse cochenille (een soort schildluis die een rode kleur geeft) en de plant wede (voor het blauw). Hierdoor werd voor het eerst bewezen dat de mensen in de prehistorie ook hier kleurrijke kleding droegen, en niet alleen maar bruine jute.

Reconstructie oudste jurk van Nederland, preHistorisch Dorp. Foto: Hanna Geels fotografie.

Yvonne Lammers, archeoloog en hoofd van het preHistorisch Dorp in Eindhoven, reconstrueerde de jurk met behulp van vrijwilligers. Maar hoe doe je dat, als er geen originelen bewaard zijn? Op basis van afbeeldingen en onderzoek is de meest waarschijnlijke optie gekozen. Het resultaat is een ‘educated guess’, zoals Van der Vaart-Verschoof het noemde, die te zien is in het preHistorisch Dorp.

De japon van Saepke

Tijdens de lunchpauze konden de aanwezigen ook een bezoek brengen aan Eise Eisinga’s Planetarium, Museum Martena, (vilt)atelier Het Kleine Huis of de Wolkeamer. Helaas was het qua tijd praktisch onmogelijk om alle vier locaties te bezoeken, daarom beperkte ik mij tot Museum Martena en atelier Het Kleine Huis.

Zomerdag Nederlandse Kostuumvereniging met bezoek aan Museum Martena
Hanneke van den Berg, replica van de japon van Saepke van Vervou in Museum Martena.

In Museum Martena was Hanneke van den Berg van KostuumEnZo aanwezig om uitleg te geven over haar replica van de japon van Saepke Van Vervou. Die is te zien op een schilderij dat in het museum hangt. De replica is onderdeel van de aaitour door het museum, bedoeld om het museum toegankelijker te maken voor blinden en slechtzienden. Van den Berg legde uit dat de replica niet een exacte kopie is van de japon van Saepke. Waarschijnlijk was het bloemmotief op de rok op het schilderij ingeweven of geborduurd. Bij de replica is bewust gekozen voor kantlint, omdat blinden en slechtzienden aangaven dat dit voor hen beter te voelen was.

Maar ook voor mensen die niet visueel beperkt zijn, is deze tour interessant. Door te mogen voelen, ruiken, horen en proeven worden alle zintuigen geprikkeld. En wat is er nou leuker dan onder de rokken te mogen kijken van een vrouw uit de vroegmoderne tijd?

Ecoprints in Het Kleine Huis

Vlakbij Museum Martena, naast de Martenatuin, is atelier Het Kleine Huis gevestigd. In het sfeervolle atelier met vintage en houten meubels stond Rachel van der Weerd klaar om de leden van de Kostuumvereniging meer te vertellen over haar bijzondere kledingstukken van ragfijn vilt en ecoprints. Van der Weerd maakt ecoprints met bladeren die zij in de tuin vindt en die zij print op zijdesatijn, al dan niet in combinatie met wol, en linnen. Zij toonde hoe zij een compositie maakt met bladeren op de lap stof, die zij vervolgens heel strak oprolt (zodat de nerven goed zichtbaar worden) en in de stoomketel doet. Wanneer de verf goed in de stof is getrokken, kunnen de blaadjes worden verwijderd. Het resultaat is te zien op onderstaande foto. Van der Weerd geeft ook workshops en biedt doe-het-zelfpakketten aan op haar website: https://atelierhetkleinehuis.nl/

Atelier Het Kleine Huis tijdens Zomerdag Nederlandse Kostuumvereniging
Ecoprints van Rachel van der Weerd, Atelier Het Kleine Huis in Franeker.

Volendammer dasjes op de Parijse catwalk

Na de pauze gaf onder meer Loret Karman van brei- en verfacademie De Amsterdamse Steek een lezing. Zij spreekt over de Volendammer dasjes die zij maakte voor een Parijse catwalkshow van de Belgische ontwerper Walter van Beirendonck. Eenvoudig was dit niet, want de traditie wordt (zoals vaker bij streekdrachten) mondeling doorgegeven, van moeder op dochter of door af te kijken bij een buurvrouw.

Maar wanneer je, zoals Karman, niet in Volendam woont heb je die kennis niet. Bovendien wilde Walter van Beirendonck graag wollen of alpaca dasjes, terwijl de Volendammers de voorkeur geven aan dasjes van acryl (want dat blijft mooi wit). Ook moest er een keuze gemaakt worden voor haken of vlechten. Er waren aanvankelijk dan ook veel vragen, maar uiteindelijk lukte het met behulp van Volendammers om de dasjes te maken voor de Parijse catwalk. Lees meer over het project op de website van Crafts Council Nederland.

Baaien onderrokken en wollen badpakken

Gieneke Arnolli is één van de initiatiefnemers van Pleed. Dankzij haar belangstelling voor wol keek zij met nieuwe ogen naar wol in de kleding sinds de 18e eeuw, met name in de collectie van het Fries Museum. Zo dacht Arnolli aanvankelijk dat een baaien onderrok een schort was, totdat ze dezelfde constructie zag bij een pop met Hindelooper dracht.

Voor baby’s waren er piepkleine wollen jakjes, die eruitzagen als een miniatuurversie van een jak voor een volwassen vrouw en die in maat verstelbaar waren zodat ze lang meegingen. En wist je dat luiers vroeger ook van wol waren? Niet zo verwonderlijk, aangezien wol tot 40% aan vocht kan opnemen. Wellicht was dat ook de reden dat badpakken vroeger vaak van wol waren, hoewel daarvan door ervaringsdeskundigen wordt gezegd dat ze enorm lubberden na gebruik in het water. Wil je nu toch zelf graag een cool wollen badpak breien? Dat kan. Museum Rotterdam heeft breipatronen voor badpakken in de collectie, die online zijn te vinden. De links naar de patronen staan in het bijschrift.

Links: Breipatroon voor een bruinrood badpak van wol, collectie Museum Rotterdam, CC BY-SA 3.0 NL. Rechts: Breipatroon voor een blauw badpak van wol, collectie Museum Rotterdam, CC BY-SA 3.0 NL.

Het begint weer te kriebelen

Tot slot gaf Daphne van den Berg een presentatie over haar moderne interpretatie van de Staphorster streekdracht. Van den Berg is textielkunstenaar, met roots in Staphorst. Zij heeft solastalgie, oftewel heimwee naar de verloren wereld van haar jeugd. Haar familiegeschiedenis verwerkte ze in borduursels op Staphorster mutsen en kraplappen. Daarop is geen traditioneel stipwerk te zien, maar wel logo’s van bedrijven, elektriciteitsmasten, het café van Van den Bergs opa, vogels en hazen. Door de gekozen vorm en kleuren is de link met Staphorst echter direct duidelijk. Wol kwam er in deze lezing niet aan te pas, maar interessant is het wel.

Na afloop stapte ik vol inspiratie weer in de auto. Op de terugweg mijmerde ik over een nieuwe breiproject. Durf ik het aan om een wollen badpak te breien, gewoon om te proberen? Of houd ik het toch bij een iets praktischer kledingstuk? Wat het ook wordt, dankzij het thema wol begint het bij mij toch te kriebelen – pun intended – om de breipennen weer op te pakken.

Meer zien, lezen en doen?

Share