Heeft u ook zo genoten van de documentaireserie Shopgirls op BBC2, gepresenteerd door historicus Pamela Cox? U was niet de enige. Ik vond het zo interessant dat ik ook meteen het bij de serie behorende boek bestelde.

1822-Millinery-shop-Paris-Chalon

Het is voor het eerst dat de geschiedenis van de Britse winkelmeisjes op papier is gezet. “The story of British shopgirls is one woven deep into the fabric of our country’s history, and yet, until now, historians have allowed them to fall through the cracks,” schrijft Pamela Cox in de proloog van haar boek.[1]

Het beeld dat wij hebben van winkels en hun personeel is grotendeels gebaseerd op romans, zoals Au bonheur des dames van Émile Zola, en televisieseries, waarvan Mr. Selfridge, The Paradise en Are you being served wellicht het bekendst zijn. Zij geven een geromantiseerd beeld van winkelmeisjes die carrière willen maken binnen het warenhuis, wat in de meeste gevallen ook lukt. In werkelijkheid was het leven van winkelmeisjes heel wat minder rooskleurig, zo laat Shopgirls zien.

Zo toont Cox aan dat de geschiedenis van winkelmeisjes nauw verbonden was met die van prostitutie, door gebruik te maken van de archieven van politie en justitie. Als voorbeeld noemt zij de zaak van Margaret Reginbal, die in 1854 haar werkgever Monsieur Germain Marmaysee aanklaagde, omdat hij haar kleding had gestolen en £ 70,- van haar loon had ingehouden. De Franse Margaret was naar Groot Brittannië gegaan om in de winkel van Marmaysee te werken, maar eenmaal daar aangekomen bleek dat zij geacht werd als prostituee te werken. Na een half jaar wist zij te ontsnappen, met achterlating van kleding en geld, en stapte zij naar de politie, wat erg ongebruikelijk was voor die tijd. Marmaysee werd schuldig bevonden, maar wist te ontsnappen en verliet het land.[2]

Het boek maakt verder duidelijk  dat het werk van winkelmeisjes weliswaar minder zwaar was dan dat in fabrieken – winkelmeisjes maakten hun handen niet vies – maar dat het nog steeds niet erg gezond was. Winkelmeisjes maakten langere dagen dan arbeiders in fabrieken, mochten tijdens het werk niet zitten en woonden vaak intern, waardoor hun leven zich volledig binnen de muren van het warenhuis afspeelde en zij nauwelijks frisse lucht kregen. “Their lives were shop-bound, with working hours from eight in the morning until nine at night and Eliza exclaiming, ‘You don’t go out of the shop all day except downstairs for meals.'”[3]

Voor mij is Shopgirls vooral interessant omdat ik in mijn boek over Hirsch ook schrijf over het personeel van het modehuis, zowel over de naaisters als over het personeel. Daarbij komen net als in het boek van Cox aspecten als rekrutering, salaris, werkomstandigheden, hiërarchie, paternalisme, disciplinering en vermeende prostitutie aan de orde. Evenals in Groot Brittannië was in ons land tot nu toe echter nauwelijks aandacht voor dit soort onderwerpen, waardoor ik weinig tot geen vergelijkingsmateriaal had. En tijd om onderzoek te doen naar andere Nederlandse modehuizen is er op dit moment niet. Shopgirls biedt mij gelukkig wel vergelijkingsmateriaal, ook al is het een vergelijking met Groot Brittannië. Tegelijkertijd is duidelijk dat er ook een dergelijk boek moet komen voor de Nederlandse historie van winkelmeisjes.

[1] Pamela Cox en Annabel Hobley, Shopgirls. The true story of life behind the counter (Londen 2014) xii.

[2] Idem, 53-54.

[3] Idem, 2.

Share