Een vierkante kartonnen doos met een papieren label van modehuis Hirsch & Cie Amsterdam. Dat werd aangeboden via Marktplaats. Zo op het eerste gezicht leek het misschien niet een erg interessant object, maar het bijzondere was dat het Rijksmuseum Amsterdam een zelfde doos in de collectie heeft. Op het etiket van die doos staat op het etiket met de vorm van het Hirschgebouw het adres van mevrouw Brusse aan de Stadionkade in Amsterdam geschreven. Zij was klaarblijkelijk klant bij Hirsch, maar wat zij er precies kocht is helaas onbekend. De garderobe van deze mevrouw Brusse (of een deel daarvan) was in 2015 te zien in de kostuumvitrine van de afdeling special collections van het Rijksmuseum.

Vervaagd adres
Omdat op het etiket van de doos in het Rijksmuseum een adres vermeld staat, vermoedde ik dat dit ook het geval zou zijn bij de doos op Marktplaats. ‘Ik kan het helaas niet goed lezen,’ antwoordde de verkoper toen ik hier naar vroeg. Toch besloot ik de gok te wagen en de doos aan te schaffen voor mijn collectie.
Met potlood was het adres op het etiket geschreven. De tand des tijds heeft de letters inderdaad enigszins vervaagd, maar tot mijn grote vreugde kon ik met enige moeite de naam en het adres ontcijferen.
De familie Alberts
De doos was ooit van Elisabeth Helena Alberts, die op 17 oktober 1872 in Amsterdam werd geboren. Tussen 25 september 1939 en 28 januari 1942 zal de doos in haar bezit zijn gekomen, aangezien zij toen woonde aan de De Lairessestraat 143, het adres dat op het etiket staat geschreven.

Haar ouders waren Hendrik Alberts (1835-1900) en Elisabeth Helena Staff (1837-1903), die allebei werden geboren in Amsterdam. Op 20 oktober 1864 traden zij in de Nederlandse hoofdstad in het huwelijk. In de jaren die volgden kregen Hendrik en Elisabeth negen kinderen, van wie Elisabeth Helena de zevende was.
Wat vader Hendrik Alberts voor werk deed is niet helemaal duidelijk. Bij zijn huwelijk in 1864 gaf hij als beroep ‘commissionair’ op. In 1895, toen dochter Maria Engelina trouwde met kantoorbediende Nicolaas van Rooijen, stond ‘makelaar’ aangegeven als beroep van de vader van de bruid. Maar een commissionair of makelaar waarin? Bij een commissionair denk je al snel aan effecten, net zoals een makelaar de associatie met woningen oproept, maar dit hoeft niet het geval te zijn geweest. In feite is zowel een commissionair als een makelaar een tussenhandelaar, die overeenkomsten sluit in opdracht van anderen. Hoe dan ook, Hendrik Alberts zal ongetwijfeld niet onbemiddeld zijn geweest, aangezien hij met zijn gezin in een woning aan de Prinsengracht woonde.
Wie was Elisabeth Helena Alberts?
Wat deed Elisabeth Helena Alberts? Er is weinig informatie over haar te vinden. In de indexen van het Stadsarchief Amsterdam levert haar naam slechts 4 resultaten op. In de inventarissen of beeldbank van het archief is zij onvindbaar.
Op de archiefkaart van Elisabeth Helena Alberts in het Stadsarchief Amsterdam staat geen beroep aangegeven. Ook is zij niet gehuwd. Volgens haar archiefkaart woonde Elisabeth Helena achtereenvolgens aan de Keizersgracht 519, de Johannes Verhulststraat 180 (29 maart 1939-25 september 1939), De Lairessestraat 143 (25 september 1939-28 januari 1942) en de Apollolaan (vanaf 28 januari 1942).
Op de Keizersgracht woonde Elisabeth Helena bij haar broers Berend Mennen (1865) en Cornelis (1870) in. Nadat eerst Berend Mennen in 1935 en later ook Cornelis, in 1939, overleed kon Elisabeth Helena niet in het statige grachtenpand blijven wonen. Na de familie Alberts nam barones Leopoldine van Hogendorp, hoofdverpleegkundige van het Amsterdamse Witte Kruis, haar intrek in het pand aan de Keizersgracht. Later was Van Hogendorp hofdame van koningin Juliana. Het geeft aan dat het pand niet voor iedereen was weggelegd, en een zekere status met zich meebracht.
Zusters Dominicanessen
Nadat Elisabeth op straat was komen te staan zwierf zij ogenschijnlijk van pension naar pensioen, getuige de vele inwonenden op de adressen aan de Johannes Verhulststraat en de De Lairessestraat. Uit eindelijk kwam zij in 1942 terecht op Apollolaan 93 huis en 1 hoog. Op de woningkaart staat zij als hoofdbewoner aangegeven, met daaronder de vermelding van ‘Zusters Dominicanessen van Neerbosch’. In potlood staat daarnaast tussen haakjes ‘Catharina Stichting’ geschreven.
De kloostergemeenschap van de Zusters Dominicanessen van Neerbosch ontstond in 1848, maar werd pas na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 officieel opgericht. De gemeenschap legde zich voornamelijk toe op het geven van onderwijs. Pastoors in heel Nederland vroegen de zusters voor het onderwijs. Zo verspreidde de kloostergemeenschap zich over het hele land. Er kwamen onder andere kloosters – ook wel ‘bijhuizen’ genoemd – in Nijmegen, Arnhem, Middelburg, Utrecht, Den Haag, Tilburg en dus ook in Amsterdam.
Naast onderwijs, hielden de Zusters Dominicanessen zich ook bezig met de gezondheidszorg. De zusters werkten in de wijkverpleging, op consultatiebureaus en in bejaardentehuizen. Werd Elisabeth Alberts gesteund door de zusters? Het lijkt er wel op, hoewel de familie Alberts Evangelisch-Luthers was en niet Rooms-Katholiek. Het verdient meer onderzoek, maar helaas heb ik daar momenteel geen tijd voor.
Wat zat in de doos?
En dan is er nóg een vraag die onbeantwoord blijft. Wat zat in de doos van Hirsch & Cie Amsterdam? Ik weet het niet, en ik kan het helaas ook niet meer achterhalen. Daarvoor weet ik te weinig van Elisabeth Alberts. En ook in het archief van Hirsch & Cie kan ik hier niets over vinden, want dat is niet bewaard gebleven. De oorspronkelijke inhoud van de doos blijft daardoor een raadsel.
Wat ik wel zeker weet: Op 23 maart 1968 stierf Elisabeth Helena in Amsterdam op 95-jarige leeftijd. Zij ging ‘zacht en kalm’ heen, aldus de familie-advertentie, die de kinderen en kleinkinderen van haar zus Maria Engelina plaatsten in het Algemeen Handelsblad en De Telegraaf.