Het Nederlands Openluchtmuseum heeft zich verbonden aan de Canon van Nederland, waarbij steeds meer verbanden worden gelegd tussen de collectie en de canonvensters. Pas in 2017 is deze presentatie compleet, maar nu al zijn diverse thema’s uit de Canon te herkennen in het museum. Zo wordt in de Hindelooper kamer duidelijk hoe producten van de V.O.C. hun intrede deden in de huiskamer van de ‘gewone’ Nederlander en ontdekt u in de kerk uit ’s Heerenhoek het verhaal achter de Statenbijbel – wist u bijvoorbeeld dat veel bekende uitdrukkingen, zoals ‘muggenziften’ en ‘door het oog van de naald’, ontleend zijn aan deze bijbel?

Zwarte bladzijden

Dat het museum verbonden is met de canon betekent ook dat het de moeilijkere verhalen uit de Nederlandse geschiedenis moet vertellen. Zo bevat de canon bijvoorbeeld vensters over kinderarbeid, Srebrenica en slavernij. De V.O.C. heeft Nederland veel gebracht, maar in onze expansiedrift hebben wij de inheemse bevolking op zijn zachtst gezegd niet zo netjes behandeld. En ook bij de dekolonisatie van Indonesië zijn grove fouten gemaakt.

Slavernij en de Zaanse koopmanswoning

Een aantal van deze zwarte bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis wordt nu al getoond in het Openluchtmuseum. Dat doet het museum op een gevoelige, genuanceerde en interactieve wijze, waarbij de persoonlijke verhalen van betrokken personen centraal staan.

Zaanse huisjes Nederlands Openluchtmuseum Arnhem
Zaanse huisjes in het Nederlands Openluchtmuseum. Helemaal links bevindt zich (een deel van) de koopmanswoning.

Zo toont de Zaanse koopmanswoning, die bewoond werd door een eigenaar van vier plantages in Suriname, de tegenstellingen tussen het leven van de rijke koopman en de slaven op zijn plantages. “Het contrast tussen koopmansgeest en slavenleed illustreert hoe Nederlands’ verleden verweven is met slavernij, een zwarte bladzijde in onze geschiedenis,” zo staat te lezen op de website van het museum.

Kinderarbeid, niet in mijn tijd

Ook het verzet tegen kinderarbeid in de negentiende eeuw is al vertegenwoordigd in het Nederlands Openluchtmuseum. In de traditionele zuivelfabriek Freia uit Veenwouden kunnen kinderen en hun ouders tijdens het interactieve familiespel ‘Kinderarbeid, niet in mijn tijd’ namelijk leren over de geschiedenis van kinderarbeid vroeger en nu. In drie levensgrote industriële ketels spelen kinderen het spel, samen met de volwassenen die buiten staan. Zij maken kennis met Ben (8 jaar) die in 1815 in de Limburgse mijnen werkte, maar ook met zijn 11-jarige collega Immanuel die nu, tweehonderd jaar later, nog altijd in een mijn in Ghana werkt. Zo leren de deelnemers aan het spel dat kinderarbeid niet iets van vroeger is, maar dat het elders in de wereld nog steeds voorkomt.

In het oude dorpschooltje uit Lhee (Drenthe) wordt bovendien verteld over kinderen die vroeger alleen in de wintermaanden naar school gingen, omdat zij in de zomer meewerkten op het land. Het kinderwetje van Van Houten uit 1874, dat bedoeld was om kinderarbeid tegen te gaan, verbood kinderen tot 12 jaar namelijk alleen in fabrieken te werken en was niet toepasselijk voor landarbeid. Ook in de wintermaanden werd de school echter niet druk bezocht. Dit veranderde pas dankzij de leerplichtwet van 1900, toen ouders verplicht werden hun kinderen van zeven tot en met twaalf jaar naar school te sturen.

Melkbussen zuivelfabriek Freia Nederlands Openluchtmuseum Arnhem
Melkbussen in zuivelfabriek Freia in het Nederlands Openluchtmuseum.

Molukkers en de dekolonisatie van Indonesië

Hoewel het niet met zoveel woorden wordt gezegd, en het nog geen officiële canonpresentatie is, sluit ook de presentatie in de Molukse barak uit Lage Mierde aan bij de canon van Nederland. Hier is het interieur van zowel de Nederlandse kampbeheerder als van een Molukse migrantenfamilie nagebouwd.

Daarnaast zijn er videofragmenten van Molukkers die op ontroerende en indringende wijze over hun jeugd in de kampen en hun verlangen naar terugkeer vertellen, en zijn er opnames van Molukse artiesten te horen, die zingen over hun geliefde vaderland. En ook de invloed van de Molukse migranten op ons eten en de Nederlandse popmuziek blijft niet onvermeld.

Door steeds tegenstellingen te laten zien – tussen de rijke koopman en zijn slaven, tussen de Molukkers en de Nederlandse kampbeheerder, en tussen heden en verleden – belicht het Nederlands Openluchtmuseum de minder mooie kanten van onze geschiedenis op genuanceerde wijze. Het museum oordeelt niet, maar laat de bezoeker, van jong tot oud, zelf nadenken over de geschiedenis. En zo wordt die des te indringender.

Interieur Molukse barak Nederlands Openluchtmuseum Arnhem
Interieur Molukse barak in het Nederlands Openluchtmuseum.

Partij kiezen in controversiële thema’s

Dat het Nederlands Openluchtmuseum niet alleen de mooie, maar ook de minder mooie kanten van de geschiedenis laat zien is gedurfd. Mijn indruk is dat Nederlandse musea over het algemeen enigszins terughoudend zijn in het aansnijden van controversiële thema’s en dat een museumbezoek vooral een leuke ervaring moet zijn.

In het Verenigd Koninkrijk zijn musea al veel verder op dit gebied. In de cursus ‘Behind the scenes at the 21st Century Museum’ van de University of Leicester, die ik volgde via FutureLearn, staan de Museums of Liverpool centraal. David Fleming, directeur van de National Museums of Liverpool, is van mening dat niet collecties, maar emoties het kloppend hart vormen van musea en dat musea een belangrijke rol (kunnen) spelen bij het bespreekbaar maken van controversiële thema’s in de samenleving. Hij gaat zelfs nog een stap verder dan dat, door te zeggen dat musea niet objectief hoeven te zijn en partij mogen kiezen in zaken als mensenrechten. Dit was bijvoorbeeld ook het geval in een tentoonstelling over hedendaagse slavernij in het International Slavery Museum, dat onderdeel is van de Museums of Liverpool.

Ook thema’s als invaliditeit en dood zijn thema’s die tegenwoordig steeds minder worden geschuwd in Britse musea. Zo begon het Research Centre for Museums and Galleries van de University of Leicester in 2012 het project ‘Stories of a Different Kind’, dat invaliditeit in musea moest onderzoeken en onder de aandacht moest brengen, door middel van zowel de collectie als theater. In het Hunterian Museum gaf kunstenares Karen Ingham de mensen achter de anatomische collecties een stem, wat resulteerde in een ontroerende video.

Anatomische collectie
Anatomisch theater in het Groninger Universiteitsmuseum

Centrale rol in de samenleving

Het Nederlands Openluchtmuseum sluit aan bij de zaken die in de cursus van FutureLearn en de University of Leicester aan de orde kwamen. Door een standpunt in te nemen en controversiële onderwerpen aan te snijden worden mensen geraakt, of dat nou op een positieve of negatieve manier is. Bovendien zet het hen aan het denken, in plaats van dat musea hen vertellen hoe de wereld in elkaar zit. Er is niet één waarheid, maar er zijn vele perspectieven mogelijk. Door debatten aan te zwengelen zullen musea in de toekomst (opnieuw) een centrale functie kunnen vervullen in de samenleving. Maar dan moet er wel iets veranderen. Wat dat betreft kunnen Nederlandse musea over het algemeen nog veel leren, zowel van Britse voorbeelden als van het Nederlands Openluchtmuseum.

Share