Meer dan zes uur aan interviews met naaisters uit de periode 1914-1940, daarvoor reisde ik afgelopen week af naar Atria (het voormalige IIAV) in Amsterdam. De interviews waren meer dan dertig jaar geleden opgenomen op cassettebandjes, en daar zat ‘m de knel.  Aangezien de bandjes na 1978 niet meer afgeluisterd waren wist niemand wat de kwaliteit ervan was. De medewerkers van Atria durfden mij de bandjes dan ook niet te laten gebruiken.

Het is één van de klassieke problemen van oral history, want hoewel altijd wordt aangeraden interviews op te nemen is het de vraag hoe je dat moet doen in een tijd waarin de techniek zich razendsnel ontwikkelt. Door verouderende technieken dreigt informatie te verdwijnen. De beste oplossing voor dit probleem is een ouderwetse, namelijk het schriftelijk vastleggen van de interviews. Het is weliswaar een tijdrovend werkje, maar wanneer je het hele interview na afloop integraal op papier zet ben je er wel zeker van dat het materiaal niet verloren gaat.

Ook van de interviews met de naaisters waren, naast de oude cassettebandjes, verslagen bewaard gebleven. Zo weet ik nu dus toch dat veel naaisters al op dertien- of veertienjarige leeftijd in kleinere en grotere ateliers terechtkwamen, dat zij vaak werk mee naar huis namen en tot laat in de avond doorwerkten, dat zij naast hun lange werkdagen vaak ook nog het huishouden deden, en dat de meesten van hen dan ook maar wat blij waren dat zij konden stoppen met werken zodra zij trouwden. “Voor jezelf heb je nooit tijd gehad, want je had het altijd zo verschrikkelijk druk.”[1]

 


[1] Atria Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis. Collectie Suzanne van Norden. Inv. nr. 11, interviews met naaisters 1914-1940.

Share