In het Amsterdamse Stadsarchief is momenteel een tentoonstelling over fotografie in de Nederlandse hoofdstad rond 1900 te zien. Het was de tijd waarin zowel Amsterdam als de fotografie zich razendsnel ontwikkelden. De Beurs van Berlage, het Centraal Station verrezen en de industrie en havens groeiden. Jacob Olie legde vast hoe Léon Mary op 8 juli 1893 vanuit de tuin van het Paleis voor Volksvlijt met zijn ballon opsteeg, terwijl een grote menigte bewonderend stond toe te kijken. Tegelijkertijd was Amsterdam echter een ‘koninkrijk van krotten’ en ook deze armoede werd door fotografen vastgelegd.

Naast tot nu toe onbekende afdrukken van bekende Amsterdamse fotografen als Jacob Olie, George Hendrik Breitner en Bernard Eilers zijn foto’s van onbekende of vergeten amateur- en beroepsfotografen te zien. Eén daarvan is een foto van een achttal bouwvakkers. Zij poseren in hun werkkleding op de rand van de koepel van het Hirschgebouw. De foto wordt gedateerd in 1913, maar zou ook in 1912 gemaakt kunnen zijn, aangezien het Hirschgebouw toen gereedkwam. Het gebouw was waarschijnlijk pas net af, want op de voorgrond ligt puin dat nog opgeruimd moet worden.

foto koepel van het Hirschgebouw

Lunch atop a skyscraper

In de media werd de foto al de Nederlandse voorloper van de beroemde foto ‘Lunch atop a skyscraper’ genoemd. Op die foto zit een elftal bouwvakkers ogenschijnlijk nonchalant te lunchen op een ijzeren balk, terwijl onder hen de afgrond van New York gaapt. De foto op het Hirschgebouw is wat dat betreft iets minder angstaanjagend. In plaats van te balanceren op circa veertig meter boven de straat staan de mannen – want dat zijn de bouwvakkers op de foto allemaal – aan de relatief veilige kant, daar waar de koepel eindigt en het dak begint. Zo torenen zij slechts enkele meters boven de fotograaf, die op het dak staat, uit.

Hierdoor is de fotograaf ook de enige, of in ieder geval één van de weinigen, die hen daar ziet staan. De waaghalzenactie van de bouwvakkers levert geen spektakel op, zoals waarschijnlijk het geval zou zijn wanneer zij aan de straatkant van de koepel hadden gestaan. Zij zijn onzichtbaar voor het publiek. Dat ziet slechts het gebouw dat zij hebben gemaakt.

Tastbaar bewijs

Was dat de reden dat de bouwvakkers zich lieten vereeuwigen op de rand van de koepel van het Hirschgebouw? Zodat zij aan hun kinderen en kleinkinderen konden laten zien dat zij hadden gebouwd aan een gebouw dat in de toekomst wellicht beeldbepalend voor Amsterdam zou kunnen worden? Of om te bewijzen dat zij ooit op die koepel hadden gestaan, op een plek waar zij waarschijnlijk nooit meer zouden kunnen komen? Want die conclusie kunnen we wel trekken, aangezien Hirsch een modehuis voor de elite was. Mensen uit de arbeidersklasse durfden er niet eens naar binnen te gaan. Toen het Hirschgebouw eenmaal klaar was konden deze bouwvakkers nog slechts dromen van wat daarbinnen te zien was. Deze foto van hen op de koepel van het gebouw was wellicht het enige tastbare bewijs van hun band met het Hirschgebouw.

Meer informatie

De tentoonstelling ‘Amsterdam 1900. Foto’s van Olie, Breitner, Eilers en tijdgenoten’ is nog tot en met 5 februari 2017 te bewonderen in het Stadsarchief, Vijzelstraat 32 te Amsterdam. Bij de tentoonstelling verscheen een boek met meer achtergrondinformatie bij de foto’s.

Meer weten?

Wil je meer weten over het Amsterdamse modehuis Hirsch & Cie? Lees dan mijn boek over de geschiedenis van dit modehuis, dat is verschenen bij Uitgeverij Verloren.

Bestel hier het boek ‘Hirsch & Cie Amsterdam (1882-1976)’

Share